Veiligheid is belangrijk. Dit geldt voor alle leerlingen en zeker ook voor een NT2- leerling. Weet je hoe traumatisch het kan zijn om je thuisland te verlaten?
De leerling heeft de basis van de Nederlandse taal geleerd, maar zijn/haar klasgenoten spreken waarschijnlijk veel sneller en in complexere taal. Je mag verwachten dat een leerling voldoende basiswoordenschat heeft om contact te maken. Een heel gesprek volgen kan nog lastig zijn. Geef de nieuwe leerling tijd, ruimte en ondersteuning in het aangaan van nieuwe contacten. Kijk wat de leerling nodig heeft. Misschien is in het begin observeren en een praatje maken met jou als leerkracht fijner en veiliger dan ‘verplicht’ samen spelen.
Veel NT2-leerlingen kennen een stille periode. De leerling kan zwijgen als hij/zij met het Nederlands in aanraking komt. De ontwikkeling staat dan niet stil, kinderen nemen de taal in zich op. De lengte van de stille periode is per kind verschillend. Deze periode doet een beroep op jouw geduld als leerkracht.
Een maatje kan helpend zijn. Dit is niet zomaar een taak. Weet het maatje wat er van hem/haar wordt verwacht? Weet hij/zij wat je van de nieuwe leerling mag verwachten?
Laat de moedertaal er zijn. Aandacht voor de moedertaal en het land van herkomst zorgen voor een gevoel van veiligheid, waardering en respect. Laat de leerling een themawoord in zijn/haar moedertaal zeggen en schrijven. Kunnen de klasgenoten het nazeggen? Kunnen zij in de andere taal tot 10 leren tellen? Laat de kinderen elkaar, elkaars taal en cultuur leren kennen. Doe dit gedurende het gehele jaar, niet enkel in de eerste week.
Mag de leerling zijn/haar moedertaal spreken als er een leerling is met dezelfde taal? Waarom wel/niet? In welke situatie? Verplaats je in zijn/haar situatie en bekijk wat je zelf prettig zou vinden bij het leren van een nieuwe taal.